IJken:
De grondradarmeting legt de looptijd van de radiopuls vast tussen het moment van uitzenden en het moment van ontvangst van het signaal dat weerkaatst op een laagovergang. Deze looptijd hangt af van de voortplantingssnelheid van de radargolf in het asfalt.
Voor het ijken van deze metingen met grondradar naar een dikte van het asfalt is informatie nodig over de snelheid van het radarsignaal in het asfalt. Deze ijking kan worden uitgevoerd door lokaal boringen te nemen, of kan worden gebaseerd op ervaring en eerder genomen boringen.
Voor de ijking gebruiken wij informatie uit onze eigen database van asfalttypen en maken wij gebruik van boringen in het project. Na goede (her)ijking met boringen uit het project is de fout in de juistheid in theorie 0 cm. In veel gevallen zijn geen boringen voorhanden en maken wij gebruik van ervaring op basis van eerder genomen boringen.
Valideren:
Valideren is controleren of het juiste is aangegeven. In de grondradardata zijn in sommige gevallen veel verschillende laagovergangen aanwezig die allemaal de onderkant van het asfalt kunnen zijn. In zo’n geval adviseren we om de aangetroffen laagovergang te valideren. Daarbij komt het erop naar dat een boring wordt geplaatst om te checken of de aangetroffen laag ook daadwerkelijk de laagovergang is.