Voorheen gebeurde dat door middel van asfaltboringen. Zo’n boring geeft veel informatie, maar juist over een heel klein oppervlakte. Het is juist ontzettend belangrijk om de hele weg te zien en te begrijpen. Daarnaast is het vaak duur om deze boringen te verrichtingen, en worden ze vaak ook voor niets uitgevoerd. Dan blijft je achter met een gat wat ook weer gedicht moet worden.

Dit kan anders, door gebruik te maken van sensoren. Deze maken het mogelijk om in de weg te kijken. Zo zijn minder boringen nodig, krijgt de wegbeheerder veel meer inzicht in de opbouw van de weg én wordt er veel veiliger onderzoek naar de weg gedaan.

Het onderzoek voeren wij uit behulp van sensoren die op onze meetbus zijn gemonteerd. Met een gammaspectrometer op de bus kan de samenstellingen van de weg worden opgemeten. Deze sensor geeft unieke informatie over de aanleggeschiedenis van de weg. Met een grondradar wordt de constructieve opbouw van de weg in kaart gebracht, bijvoorbeeld de dikte van het asfalt en de dikte van de fundering. Al deze informatie geeft samen een totaal overzicht van de conditie van de weg.

Met de informatie kan een wegbeheerder veel betere keuzes maken, waar wegonderhoud plaats moet vinden en waar niet. Ook kan hij veel gerichter budgetteren en programmeren zodat het wegbeheer efficient kan worden uitgevoerd.